Op bovenstaande foto voorkomt Haak dat PSV-spits Dillen kan scoren (12 februari 1961, ADO-PSV 2-1)
Guus Haak is vandaag 83 jaar oud geworden. Hij is zonder twijfel één van de beste voetballers die ADO (Den Haag) ooit heeft voortgebracht. In ieder geval is Augustinus Wilhelmus Haak de enige Hagenaar die als speler ooit de Europa Cup voor Landskampioenen wist te winnen.
Beginjaren
Haak werd geboren op 17 april 1937 in Transvaal, groeide op in de Wesselsstraat en ontwikkelde zijn voetbaltalent op het terrein van de Haagse Markt aan de Herman Costerstraat, dribbelend tussen de palen in de grond voor de marktkramen. Guus was acht jaar toen hij zijn vader verloor. Haak senior werd opgepakt bij een razzia en moet later in Duitsland zijn omgekomen, waarschijnlijk in de buurt van Lübeck, al is dat nooit duidelijk geworden. Drie jaar lang ging Guus, steeds weer als er een trein uit Duitsland op het Hollands Spoor aankwam, kijken of zijn vader erbij was. Zijn moeder bleef achter met drie kinderen.
Haak werd in 1952 lid van VCS, waarvoor hij op 15-jarige leeftijd in het eerste elftal debuteerde. In 1956 meldde ‘betaalde club’ ADO zich bij Haak, die zich een geducht onderhandelaar toonde. Hij wilde pas tekenen als hij minimaal net zoveel zou kunnen verdienen als VCS hem betaalde (82 gulden per maand). Na wat blufpoker werden de onderhandelingen afgerond en kon Haak met maar liefst 35 briefjes van honderd gulden in zijn broekzakken naar huis fietsen. “Onderweg voelde ik wel tien keer of alles er nog in zat”, vertelde hij vorig jaar aan de ADO Post.
Het debuut in Oranje, staand tweede van links (11 november 1962, Nederland-Zwitserland 1-0)
Van debutant tot uitblinker
Aan ADO’s promotie naar de Eredivisie kon Haak in zijn eerste profjaar niets bijdragen. Mick Clavan, Karel Jansen, Theo en Wim Timmermans, Carol Schuurman en Henny den Engelse waren de grote mannen in de kampioensploeg van trainer Rinus Loof, die een seizoen later niet meer om Haak heen kon. Na zijn Eredivisiedebuut op 22 september 1957 in een met 2-1 verloren wedstrijd bij Fortuna'54 bleek het 20-jarige talent multifunctioneel (back, kanthalf en ook voorhoedespeler). Ook beschikte Haak over een fluwelen techniek en was hij totaal tweebenig. Schuurman (149 Eredivisiegoals voor ADO) later: “Het was absoluut niet te zien wat zijn sterkste been was. Links, rechts, het maakte hem niets uit. Technisch begaafd. Zijn enige minpuntje was dat hij een beetje flegmatiek was.”
In totaal zou Haak zes Eredivisieseizoenen voor ADO uitkomen; jaren waarin hij zich steeds nadrukkelijker ontwikkelde tot één van de beste spelers van de Eredivisie.
1957/1958: 18 wedstrijden, 2 goals
1958/1959: 21 wedstrijden, 1 goal
1959/1960: 24 wedstrijden, 4 goals
1960/1961: 20 wedstrijden, 3 goals
1961/1962: 27 wedstrijden, 3 goals
1962/1963: 24 wedstrijden, 4 goals
De Telegraaf brengt als eerst het bericht over de transfer naar Feyenoord (19 april 1963)
Van uitblinker tot international
In de zomer van 1962 arriveerde Ernst Happel in Het Zuiderpark. Al snel merkte de Oostenrijker dat de grote ADO-spelers een beetje ‘over de hill’ waren. En ook dat hij met Haak goud in handen had. In die tijd kwamen Happel, Franz Fuchs (de oud-trainer van SHS en toen van Feyenoord) en bondscoach Elek Schwartz regelmatig bij elkaar in de Wiener Konditorei aan de Lange Poten. Happel moet daar bij Schwartz hebben aangedrongen om Haak voor Oranje te selecteren. Begin november 1962 werd Haak bij Happel geroepen en deze zei: “Setzen Sie sich. Nationalmannschaft.” Haak in de ADO Post: “Ik op mijn beurt: ‘Wat bedoelt u? Ik doe bij ADO mijn stinkende best, maar het is aan de bondscoach…’. ‘Gustav’, onderbrak Happel mij, ‘Nächstes Mal sind Sie dabei’. Ik wist helemaal niets, had helemaal niets gehoord of gelezen daarover. Tot ik een week later een brief van de KNVB kreeg.”
Op 11 november debuteerde Haak in het Olympisch Stadion een met 3-1 gewonnen EK-wedstrijd tegen Zwitserland, de eerste van in totaal vijf interlands die hij als ADO-speler dat seizoen nog zou spelen. Met als absoluut hoogtepunt een 1-0 winst op wereldkampioen Brazilië in het Olympisch Stadion.
Toekijkend hoe het Portugese icoon Eusébio aanlegt voor een schot
Overstap naar De Kuip
Het zou zijn laatste interland als ADO-speler worden. Feyenoord had al lange tijd interesse in hem getoond, iets dat door het Haagse bestuur overigens nooit aan Haak was doorgegeven. Uiteindelijk gebruikten de Rotterdammers hun linksbuiten Coen Moulijn als boodschapper. Tijdens een training van Oranje liet Moulijn weten dat Haak maar eens contact met Feyenoord moest opnemen. Toen ook Happel (die met het geld van de transfer de volledige ADO-selectie wilde vernieuwen) zich een voorstander van een overgang van Haak naar Feyenoord toonde, ging het ADO-bestuur akkoord met de destijds uiterst sensationele overgang met wat toen de grootste transfer in de Nederlandse voetbalgeschiedenis zou zijn; voor 175.000 gulden (waarvan 50.000 gulden zwart, zo bleek later) ging Haak naar Feyenoord. ADO investeerde het gehele bedrag in nieuwe spelers als Kees Aarts en Lambert Maassen. Met hen in de ploeg slaagde Happel er later in om van ADO een structurele subtopper te maken.
In totaal zou Haak zeven seizoenen actief blijven in De Kuip en zou hij in totaal 143 Eredivisiewedstrijden (16 goals) voor Feyenoord spelen. Niet onvermeld mag blijven dat hij op 9 mei 1965 (als Feyenoorder!) een gastwedstrijd speelde voor… Ajax. In het Olympisch Stadion speelden de Amsterdammers een testwedstrijd tegen Benfica, dat zich in die weken voorbereidde op een Europa Cupfinale tegen Internazionale. Trainer Rinus Michels achtte zijn team niet goed genoeg om Benfica goed partij te geven en ‘leende’ bij Feyenoord een aantal spelers, waaronder Eddy Pieters Graafland, Henk Groot en dus Haak.
Op de Coolsingel met de cup met de grote oren (mei 1970)
Als Feyenoorder voegde Haak nog negen interlands aan zijn totaal van veertien toe. Haak vorig jaar februari tegen ADO Post: “Ik zeg dat ik eigenlijk 17 interlands heb gespeeld. Maar die trip in 1964 met Jong Oranje door Rusland telt officieel niet mee, al was het wel het meest avontuurlijke wat ik heb meegemaakt met het Nederlands elftal. Wedstrijden in Kiev, Sint-Petersburg (toen nog Leningrad geheten, red.) en Moskou.”
Herenigd met Happel
In zijn laatste jaar bij Feyenoord (1969/1970) en weer herenigd met Happel als trainer, zou Haak nog twee keer naar steden achter het IJzeren Gordijn reizen. Via een kwartfinale tegen Vorwärts Berlin (DDR) en een halve finale tegen Legia Warschau (Polen) bereikte Feyenoord de finale van de Europa Cup voor Landskampioenen. In Milaan was Celtic op 6 mei 1970 de tegenstander. Haak begon in San Siro op de reservebank, zo vertelde hij in de ADO Post. “Happel kon je zo klein maken, dat je ‘dank u’ zei als je mee mocht doen daar’. Nou ik mocht invallen, in de verlenging bij de stand 1-1. Op een bepaald moment had Rinus Israël de bal, hij wist even niet wat hij ermee moest. Ik riep ‘lang’, want ik zag dat Ove Kindvall, die toch lekker kon sprinten, voorin vrijstond. Nou, Rinus gaf die bal lang.” Triomfantelijk glimlachend voegde Guus Haak eraan toe: “De rest is geschiedenis.” Hij knoopt zijn boordje los en toont apetrots het kettinkje om de hals. Met daaraan een miniweergave in goud van de cup met de grote oren. De dag erna, de huldiging op de Coolsingel vormt nog steeds een onuitwisbare herinnering. “Nog nooit zo’n grote mensenmassa gezien. Overal waar je kon kijken, stonden mensen, die juichten, zongen, klapten. Ongelooflijk!”
Aan het eind van het seizoen vertrok Haak uit De Kuip. Na een mislukt jaar bij Holland Sport (6 wedstrijden, 0 goals) zat de Eredivisieloopbaan voor hem erop. Haak werd in 1973 trainer van DHC, waar hij liefst zeventien seizoenen zou blijven. Tot twee keer toe werd hij met de Delftse club landskampion bij het zondagamateurvoetbal. Daarna volgden nog zeven trainersjaren bij DSO in Zoetermeer en een jaartje bij SVVSMC (inmiddels weer gewoon SVV, red.).
Een actuele foto van Guus Haak bij het Cars Jeans Stadion
Door: Jan-Hermen de Bruijn