Ongeslagen kampioen worden. Het is in het Nederlandse voetbal geen unicum, maar wel een zeldzaamheid. In de Eredivisie lukte het Willem II in 1952 en Ajax in 1995, maar in de Eerste Divisie lukte dat alleen FC Den Haag in het seizoen 1985/1986. Nieuweling Remco Boere werd gedeeld topscorer met 28 goals en bijna lukte het ook om de bekerfinale te bereiken. De formatie van trainer Rob Baan struikelde echter over RBC. Maar het seizoen 1985/1986 was er een om in te lijsten.
Frans Leermakers schreef dit stuk voor het ADO Den Haag Magazine van juni 2019. Het 115-jarige jubileum, waarbij de helden van het seizoen 1985/1986 geëerd werden, is het uitgelezen moment om het verhaal ook online te publiceren.
Stoop zet de lijnen uit
Een belangrijke factor voor het sportieve succes was voorzitter Dé Stoop. Halverwege het seizoen 1984/1985 had hij al mogelijk gemaakt dat Martin Jol vanuit Engeland terugkeerde naar het Zuiderpark. Daar kwam in de zomer zijn goede bekende Heini Otto bij. Trainer Baan maakte zich sterk voor de komst van Pablo Plak van de amateurs van buurman ADO. Met zijn overwicht en financiële inbreng kende FC Den Haag voordelen bij de aanwezigheid van Stoop. Zijn grote bijdrage kende ook nadelen: de mate waarin hij bepalend wilde zijn grensde soms aan het onredelijke. Zo moest en zou zijn oogappel Pim van de Meent ooit hoofdtrainer worden. Er was echter nog geen aanleiding om Baan weg te sturen. Dat deed Stoop wel met Piet de Zoete, clubman en trainer van het tweede elftal. Een man van principes, waarvan hij nooit afweek. Een botsing met de voorzitter bleek onvermijdelijk. Het liet zich raden wie de preses na de exit van De Zoete naar voren schoof om als trainer van jeugd en reserves te gaan fungeren: Van de Meent! Volgens velen de opmaat naar het hoofdtrainerschap. Met pesterijtjes trachtte Stoop regelmatig Baan uit balans te stoten. Baan deed onverstoorbaar zijn werk en zijn elftal reeg de successen aaneen, week in week uit.
De aanloop naar het seizoen maakte één ding duidelijk: het gebrek aan een scorende spits. Dat bleek ook tijdens het trainingskamp in Noorwegen. Stoop liet onmiddellijk doorschemeren dat er een spits bij moest komen. Ook omdat spits Huub Smeets terugkeerde naar MVV. Op de tweede dag van het trainingskamp meldde Stoop bij het ontbijt eerst, om Baan te jennen, dat iedereen de groeten moest hebben van Van de Meent en dat deze toch maar mooi een trainingskamp had geregeld voor het tweede elftal in Slagharen. En Boere, spits van SC Cambuur, zou naar Noorwegen komen met Bram Rontberg, wiens contractgeworstel ook maar eens moest worden opgelost.
Inmiddels voerde Stoop contractonderhandeling met Boere. Met succes. Stoop had echter nog één puntje: de reputatie van de wispelturige, eigengereide spits. Boere reageerde nuchter, direct en ontwapenend: ‘Maar meneer Stoop: kijk toch eens naar uzelf. U hebt toch een paar dagen in de bak gezeten vanwege die zwarte betalingen bij FC Amsterdam, uw vorige club?’ De voorzitter kon een glimlach over zo veel lef niet onderdrukken en reageerde: ‘Remco, teken nu maar dat contract!’ Met Roda JC, dat nog beschikte over de transferrechten van Boere, kwam Stoop ook snel tot een akkoord. Vervolgens begon Boere onmiddellijk met het waarmaken van zijn reputatie als goalgetter, door in alle oefenduels te scoren.
Baan had het concept van zijn team al in zijn hoofd. Boere natuurlijk puur in de punt, ook om ruimte te maken voor vleugelspitsen Ron de Roode en Rontberg. Vanuit het middenveld meldden Karel Bouwens en Fons Groenendijk zich vaak in de voorste linie. Otto ging over de controle op het middenveld en de spelverdeling. De backs Edwin Purvis en Plak togen regelmatig naar voren, terwijl het hart van de verdediging soeverein werd bewaakt door Jol en de gretige Joop Lankhaar. In het doel groeide René Stam uit tot betrouwbare sluitpost, hoewel Stoop door zijn aanvankelijke scepsis Jaap Bloem als stand-in contracteerde. Immers, alles moest erop gericht zijn dat FC Den Haag zou terugkeren naar de Eredivisie.
In Noorwegen werden de contouren van de speelwijze weliswaar duidelijk, de uitvoering geschiedde nog traag. De sfeer was goed, soms jolig. De meesten waren nog onbekend met de kwaliteiten van Plak, maar wat hielp bij de acceptatie was zijn verbluffend perfecte optreden in de disco van het Noorse hotel als breakdancer! Zelfs Stoop zag de soepele artistieke kwaliteiten met grote ogen en open mond van verbazing aan.
Superieur, maar bescheiden
FC Den Haag begon op bezoek bij het in het betaalde voetbal debuterende Emmen. En dat viel de slecht spelende Haagse ploeg niet mee. Echter, in de 85ste minuut viel de enige treffer. Uit een voorzet van Marco van Alphen kopte Boere raak. Trainer Baan zocht na afloop alleen maar lichtpuntjes. Zo had hij onder meer opgezocht dat het de eerste keer was dat een debutant in het betaalde voetbal verloor.
In de daaropvolgende duels was FC Den Haag steeds superieur, maar waren de uitslagen bescheiden. Moeilijker had de Haagse formatie het thuis tegen RKC, voor het eerst zonder de geschorste Boere. Hij had tegen Vitesse de rode kaart gekregen. Theo Bos greep naar de edele delen van de Haagse spits. Deze vond dat een dermate vervelende inbreuk op privébezit, dat hij reageerde met een klap. Bouwens opende de score tegen RKC, maar Peter van Velzen en John Lammers zorgden voor een Waalwijkse voorsprong. Na treffers van Rontberg en De Roode sloeg Van Velzen namens RKC opnieuw, tweemaal zelfs, toe. In het Haags Kwartiertje ontpopte Groenendijk zich echter met twee treffers (één vrije trap) tot matchwinner: 5-4. Trainer Baan stierf duizend doden op de bank en het Haagse publiek stond op de banken van die onnavolgbare wedstrijd.
Na de zege bij Heerenveen (0-2) kon er thuis tegen De Graafschap (3-1) de eerste periodetitel worden gevierd. Daarna ging FC Den Haag op jacht naar een record, dat op naam stond van Ajax, Feyenoord en AZ’67: de eerste tien competitiewedstrijden ongeslagen blijven. Die mijlpaal werd bereikt op 27 oktober, in de thuiswedstrijd tegen Volendam (5-1). Maar FC Den Haag ging nog wel even door met winnen. Zoals uit tegen Veendam. De 0-1 was krap, maar de wijze waarop de winnende treffer tot stand kwam bijzonder. Het was een indrukwekkende streep van ruim dertig meter. Groenendijk gaf een vrije trap een supersonische snelheid en alle oerkracht mee en liet het doelnet in De Langeleegte de zwaarst denkbare kwaliteitstest ondergaan. Een 24-karaats treffer.
Na de thuiszege op Eindhoven (5-0) kwam op 17 november voor het eerst zand in de Haagse motor. Ondanks drie treffers van Boere maakte Helmond Sport FC Den Haag het eerste punt afhandig (3-3). Bijzonder was dat voor het eerst een wedstrijd in de Eerste Divisie live werd uitgezonden op de betaalzender FilmNet. Voor het eerst ook trad het duo Frits Barend-Henk van Dorp op als commentatoren. Tot de winterstop speelde FC Den Haag uitsluitend gelijk, zelfs voor de beker tegen de amateurs van Spakenburg. Het bijzondere aan het thuisduel met ‘naaste’ concurrent PEC Zwolle (0-0) was een conflict tussen scheidsrechter Henk van Ettekoven en PEC Zwolle-speler Aziz Doufikar.
Promotie en kampioen
Er volgde een lange winterstop, vanwege de winterse omstandigheden. Na de hervatting (Emmen thuis, 1-0 en de replay tegen Spakenburg in het ijskoude Zuiderpark, 2-0), was er opnieuw een stop van vier weken, waarin voor het tweede opeenvolgende jaar de Elfstedentocht plaatsvond. Toen de winter definitief voorbij was, zette FC Den Haag vrij vlot en soeverein koers richting de promotie en het kampioenschap. Bovendien bleef de ploeg ook doorbekeren en zette in dit verband de Zuiderzeeballade voort met de ontmoeting met SV Marken in Volendam. Daarna ging het richting promotie, die op donderdag 1 mei tegen Veendam door een doelpunt van Boere (wie anders?) een feit werd. De Haagse formatie ging vervolgens voor de titel, maar ook voor plaatsing voor de bekerfinale, waarvoor eerst moest worden afgerekend met RBC, in Roosendaal. Dat werd een tegenvaller, want RBC bezorgde FC Den Haag de enige nederlaag van het seizoen. Voor de Roosendalers een historisch feit, dat echter niet gevierd kon worden op het veld, omdat een deel van de Haagse aanhang het nodig vond om de piste te bestormen en daar hun frustraties bot te vieren. De ploeg verwerkte de kater snel door op initiatief van verzorger Ton van der Tuijn in bistro Le Corniche het plaatje ‘Jagen, jagen’ op te nemen en voor de foto op de hoes met een vlot naar het eiland in de Hofvijver te varen. De baten waren voor ziekenomroep RANO, die daarmee de broodnodige vervanging van de technische apparatuur kon bekostigen.
Vijf (!) ronden voor het einde van de competitie ging de kampioensvlag in top. Op 11 mei maakte de ploeg korte metten met Eindhoven (1-4). De KNVB kende toen nog niet de traditie van het uitreiken van een kampioenschaal, waardoor medewerker Ron Triep zich geroepen voelde een beker te laten vervaardigen en deze na afloop uit te reiken. Met deze trofee toog de ploeg naar Den Haag, waar elf jaar na de bekerwinst op het balkon van het oude stadhuis aan de Javastraat de huldiging was. Het pleitte voor de ploeg, dat in het restant professioneel werd gestreden voor de punten en de eer ongeslagen te blijven. Het lukte FC Den Haag het seizoen met glans – afgezien van dat bekervlekje in Roosendaal – in te lijsten.
Ruim voor het einde had trainer Baan de regie over zijn eigen toekomst ter hand genomen; Roda JC werd zijn nieuwe werkgever. En dat Van de Meent zijn opvolger werd bij FC Den Haag liet raden.
De spelers droegen tijdens ADO Den Haag - Vitesse speciale jubileumshirts die gebaseerd zijn op de shirts in 1985/1986.
Selectie en staf
Trainer: Rob Baan
Assistent-trainers: Lex Schoenmaker en Aad Mansveld
Spelers: René Stam; Joop Lankhaar, Martin Jol, Edwin Purvis, Pablo Plak; Alphons Groenendijk, Heini Otto, Marco van Alphen; Karel Bouwens, Remco Boere, Ron de Roode, Bram Rontberg; Peter van Geene, Marcel Tolsma, Arthur Dijkstra, Frans Danen en Leo Schellevis.
Bekijk hier de docu 'Jagen, Jagen' over het seizoen 1985/1986