De A-selectie van ADO Den Haag (mannen) telde dit jaar acht spelers die twee jaar terug nog uitkwamen voor het jeugdteam onder 18. Als trainer van die groep werd Giovanni Franken dat bijzondere seizoen bijgestaan door stagiair Stephan Vos, destijds tevens trainer van de beloften van ADO Den Haag Vrouwen. Hoog tijd voor een gedachtenwisseling met twee Rotterdamse voetbaldieren met een groen-geel gekleurd hart.

Op zoek naar een stageplek voor zijn trainersopleiding kwam Stephan Vos in 2020 eigenlijk toevallig terecht bij een trainer die hij als `spion` in het amateurvoetbal al goed had leren kennen. In de jeugdopleiding van de mannen - `ik wilde geen stage in het vrouwenvoetbal, omdat ik in twee werelden wilde leren` - kon hij voor zijn stage terecht in de staf van Giovanni Franken bij ADO Den Haag onder 18. Jaren eerder, toen hij scout was voor Zwaluwen Vlaardingen, zag Vos het door Franken getrainde RVVH bijna elke week aan het werk.

Ondanks tal van coronacomplicaties wierp de samenwerking van Franken en Vos op De Aftrap veel vruchten af. In een seizoen waarin het virus de competitie al snel volledig platlegde en jeugdspelers niet veel meer konden doen dan trainen en onderlinge partijen spelen, boekten de talenten uit Den Haag en omgeving toch de nodige progressie en stak ook Vos veel op. `Wat ik vooral heb geleerd, is dat je er als trainer bent voor de spelers. Met wie en op welk niveau je ook werkt, waar het om gaat is om die spelers het platform te bieden om hun hoogste niveau te bereiken.`

ADO Den Haag onder 18 in het seizoen 2020-2021.

Sprongen vooruit
Dat de spelers onder 18 flink vooruit waren gegaan, bleek om te beginnen al de volgende zomer uit het ijzersterke debuut voor het A-team van Sacha Komljenovic. Als hoofdtrainer ad-interim schonk Franken later ook zijn vertrouwen aan voormalige pupillen als Rafaël Struick, Nigel Owusu, Fabian Shahaj, Finn Dicke en Finn van Breemen. Kilian Nikiema maakte zelfs zijn officiële debuut voor het nationale elftal van Burkina Faso. Geen wonder dat de spelers nog steeds laten blijken in het seizoen in onder 18 - ondanks corona en een al na zes wedstrijden definitief gestaakte competitie - veel te hebben geleerd.

`In het begin moeten spelers nog wel eens wennen aan mijn manier van werken, aan de structuur die ik hanteer en de intensiteit die ik vraag`, weet Franken. `Maar als zij zich mijn visie als trainer eigen hebben gemaakt, dan omarmen zij die en zie je spelers met sprongen vooruit gaan. En niet alleen als voetballer, maar ook als mens.` `Geen speler heeft corona dat seizoen als excuus gebruikt`, vult Vos aan. `Iedereen heeft het gewoon gezien als een volledig seizoen, waarin van tevoren bepaalde doelen moesten worden gehaald. Dat dat was gelukt, bleek bijvoorbeeld al uit het feit dat de onder 18 in een onderlinge wedstrijd tegen onder 21 ondanks het leeftijdsverschil niet kleurenblind werd gespeeld.`

Planmatig werken
Veel van wat hij opstak tijdens zijn stage bij Franken, bracht Vos bij de beloften van ADO Den Haag Vrouwen snel in de praktijk. `Waar bij Giovanni alles mee begint, is planmatig werken`, was voor hem les 1. `Vooraf het seizoen heb je een plan met individuele - en teamdoelen. Voor de voorbereiding maak je een trainingsplan. Zo ga je van tevoren veel meer nadenken over zaken als duur en intensiteit van trainingen, over de manier waarop je wil voetballen en hoe je dat in elke training weer trainbaar maakt. Uiteindelijk moet alles bijdragen aan de ontwikkeling van je gewenste speelwijze.`

Hoe Franken met RVVH wilde spelen, wist hij na al zijn scoutingswerk precies. `Maar het idee dat erachter zat, kende ik niet.` Tijdens zijn stage zag hij hoe Franken keuzes maakte op basis van wat de tegenstander deed. `Dat heb ik het afgelopen seizoen meegenomen naar de beloften van de vrouwen en doe ik nu ook als assistent van Sjaak Polak. Kijken hoe de tegenstander staat, waar die ruimte biedt, en op basis daarvan kiezen voor hoog of laag druk zetten, dat zijn zaken waar ik nu veel meer zicht op heb.`

Voetbal verbindt
Wat hij in zijn loopbaan ook nog tegenkomt, Franken heeft net het met afstand meest bewogen seizoen uit zijn loopbaan achter de rug. Begonnen als assistent bij de hoofdmacht zag hij het net gedegradeerde ADO Den Haag ondanks schijnbaar nooit eindigende grote financiële en organisatorische problemen en een ongekende hoeveelheid aan negatieve publiciteit tegen alle verwachtingen in als een Phoenix uit de as herrijzen. Als ad-interim hoofdtrainer bracht hij de club vervolgens tot op de drempel van de Eredivisie, om vervolgens alle dromen in rook en chaos te zien opgaan. Voelt het trainerschap van ADO Den Haag onder 21 na al die turbulentie mogelijk als aangename luwte. `Ik houd van het trainersvak`, is Frankens repliek. `Zolang ik kan lopen, hoop ik in de dug-out te zitten.` Wat hem vooral trekt? `De individuele ontwikkeling van spelers en daardoor ook tot een teamprestatie komen.` Vos heeft net zo`n passie voor voetbal. `Mooi is ook dat voetbal mensen verbindt, waardoor je er veel aan overhoudt. Ik ben geboren in de Van Citterstraat in Rotterdam. Had ik de sport niet gehad, dan had het met mij een heel andere kant op kunnen gaan. Voetbal geeft je ook een structuur voor het leven.`

Wat Franken en Vos tevens verbindt, is affiniteit met het vrouwenvoetbal. Franken begon zijn trainersloopbaan bij de vrouwen van RVVH en blijft het vrouwenvoetbal eeuwig dankbaar voor de opgedane ervaringen. `Ik heb daar zoveel geleerd en ben er echt verliefd op het vak geworden.` Hij kwam er ook in ijltempo achter dat de omgang met vrouwelijke spelers soms aparte eisen stelde. Omdat hij iets aan de fitheid van zijn spelersgroep wilde doen, wilde hij in zijn eerste training vooral aan de slag met lopen en sprinten. Toen Franken klaar stond om te beginnen, bleek nog geen handjevol speelsters hem te zijn gevolgd, stond een ander groepje verderop te aarzelen en waren de grootste sceptici direct naar huis gegaan. `Maar uiteindelijk werden we met die selectie wel kampioen`, maakt hij duidelijk dat hij alle neuzen dezelfde kant op kreeg. En wat hij ook ervoer: `Vrouwen hebben zo`n goede mentaliteit, werken altijd hard.`

Mentale weerbaarheid
Gevraagd wanneer talenten volgens hen gereed zijn om de stap naar de top te maken, is Franken heel stellig. `Voor mij staat mentale weerbaarheid op nummer 1. Een speler kan technisch, conditioneel of fysiek nog zo voorop lopen, om het profvoetbal te halen is mentale hardheid nodig. Die bepaalt of je jouw voorsprong kan behouden of vergroten. In de trainerscursus hadden wij het er nog over of je wel prof kan zijn zonder zelfregulatie. Dat is de tijd en moeite die een speler doet om zichzelf te verbeteren.` `Dan heb je het over intrinsieke motviatie`, is Vos dezelfde mening toegedaan. `Als dat vuurtje niet brandt, gaat het `m niet worden. Ik heb spelers gehad die waanzinnig goed konden voetballen, maar als je niets extra`s wil doen, pakt een ander jouw plek. De omgeving van een speler is ook essentieel. Als ouders, school, vervoer en voeding allemaal een 10 verdienen, dan heb je een ideale omgeving voor een topsporter.`

Zien Franken en Vos daarbij een verschil tussen mannen en vrouwen? `Intrinsieke motivatie en zelfregulatie zie je vaker bij vrouwen dan bij mannen`, is de ervaring van Franken. `Dat zie je ook op school.` `Maar het kan ook een valkuil zijn`, heeft Vos gemerkt. `Soms moet je speelsters echt uitdagingen voorhouden, omdat zij maar weinig dingen op gevoel zelf doen.`

Fotografie Stephan Vos: Eric de Wit