Oud-speler en –bestuurslid Joop Eversteijn is zaterdag 2 november op 92-jarige leeftijd overleden. Hij maakte deel uit van het ADO, dat in de jaren veertig driemaal op rij kampioen werd van de eerste klasse en tweemaal in successie het Nederlands kampioenschap behaalde. Van 1965 tot mei 1977 was hij bestuurslid technische zaken van ADO en later FC Den Haag. Joop Eversteijn was vanaf zijn jeugdjaren lid van ADO en maakte deel uit van een talentvolle lichting, die later zou doorbreken in het eerste elftal en vele successen realiseerde. Hij maakte al op 17-jarige leeftijd zijn debuut voor het eerste elftal. Dat was op 13 november 1938 bij Xerxes-ADO (5-2). Geleidelijk ontpopte hij zich tot een technisch bekwame opbouwende aanvaller die ook de nodige doelpunten maakte. Zeventien seizoenen speelde hij in het hoogste elftal en maakte in die periode ook nog het begin mee van het betaalde voetbal. Hij kwam tot een totaal van ruim 160 wedstrijden en scoorde daarin bijna zestig maal.
Zijn hoogtepunt was ongetwijfeld het doelpunt, dat hij op 21 juni 1942 maakte tijdens ADO-AGOVV. Met een kopbal à la Bep Bakhuijs bracht hij ADO op een voorsprong van 3-2 en wees daarmee de ploeg richting de zege van 5-2 en het eerste landskampioenschap. Deze actie is feilloos op beeld en film vastgelegd. Joop Eversteijn maakte deel uit van een prachtig- door oud-speler Wim Tap getrainde – elftal met de doelmannen Willem Koek en later Dolf Niezen, de verdedigers Aad de Jong en Herman Choufoer, de middenvelders Ben Tap, Aat van Kampen, André Roosenburg en Rinus Loof en aanvallers als Gerrie Vreken, zijn eigen – op twee dagen na één jaar oudere – broer Piet Eversteijn, Eli de Heer, Wim Neuteboom en Daaf Westhoven.
Hij maakte ook de generatiewisseling mee in de aanloop naar het betaalde voetbal. Toen speelde hij in een team met onder anderen Frans Kok, George van Rosmalen, Huub Scherpenisse, Karel Jansen, Theo en Wim Timmermans, Carol Schuurman, Mick Clavan, Lex Rijnvis en Harrie Vreken. Op 34-jarige leeftijd kwam een einde aan zijn loopbaan in ADO 1. Op 11 april 1955 speelde hij uit tegen Brabantia in Eindhoven (uitslag 0-6) zijn laatste wedstrijd in het eerste elftal. Hij bleef nog vijf jaar doorvoetballen in lagere elftallen. Ook kwam hij diverse malen uit voor het Haags Elftal.
Toen hij eenmaal een punt had gezet achter zijn actieve voetballoopbaan was hij nog enige tijd trainer, onder meer bij OLIVEO uit Pijnacker. In 1965 werd hij bestuurslid technische zaken van de sectie betaald voetbal van ADO. Hij maakte deel uit van een zeer succesvol bestuur met onder anderen Herman Choufoer, Gerard Slager, Frans Kok (niet de voormalige doelman van ADO), George van Rosmalen, Jan van Zee en Eddie Hartmann als manager. Hij was samen met Hartmann verantwoordelijk voor de komst van trainers Ježek en Happel naar ADO. ADO werd een structurele subtopper in de Eredivisie en hield dit ruim vijf seizoenen vol tot even na het samengaan met Holland Sport in 1971. In 1977 nam hij tegelijk met Herman Choufoer en Jan van Zee afscheid als bestuurslid.
Vorig seizoen liep Joop Eversteijn nog mee in de ereronde met Lex Schoenmaker en andere oud-spelers voorafgaand aan de wedstrijd tegen Ajax. Zijn typische eigenschappen waren scherp observeren, weinig praten, maar als hij wat zei had praktisch elk woord lading en een duidelijke betekenis. Met het overlijden van Joop Eversteijn zijn nu nog twee leden in leven van het ADO-team dat in 1942 en 1943 landskampioen werd. Deze zijn Dolf Niezen en Joops broer Piet Eversteijn.
Wij wensen de familie en vriendenkring uiteraard veel sterkte met dit verlies.
Terug naar overzicht
Lees ook
Overig
Overig