Keeper met de meest schrijfvaardige vingers
Na enkele jaren van afnemende gezondheid is woensdag 13 augustus oud-doelman van ADO en journalist van Voetbal International Joop Niezen op 89-jarige leeftijd overleden. Niezen werd lid van ADO op negenjarige leeftijd, was aanvankelijk veldspeler, maar volgde later het advies van trainer Wim Tap om toch keeper te worden zoals zijn oudere broer Dolf, die als 17-jarige in 1943 met ADO landskampioen werd. Bij Quick keepte Joop Niezen voor het eerst – als 16-jarige – in het eerste elftal, later keerde hij tweemaal terug bij ADO waar hij ook de hoofdmacht (elfmaal) bereikte. Tussendoor verdedigde hij het doel van AGOVV, dat hem later ook terug liet keren naar Apeldoorn. DHC was zijn laatste club. Een beenbreuk maakte een einde aan zijn voetballoopbaan en aan zijn studie aan de Haagse Academie voor Lichamelijke Opvoeding (HALO). Hij stortte zich vervolgens op de journalistiek, waarin zijn uitdagende karakter, zijn grote sociale betrokkenheid in combinatie met kritische blik en zijn schrijvers- en verbale kwaliteiten tot volledige ontplooiing kwamen. Dit alles leverde hem uiteindelijk grote nationale bekendheid op.
Joop Niezen groeide op in het Haagse Spoorwijk. Daar had zijn vader een ‘melk-boter-kaas-eierenwinkel’ aan de Beetsstraat. Later verhuisde het gezin naar de Troelstrakade, in de buurt van het Zuiderpark. Pa Niezen was donateur van ADO, zijn broer was er keeper en Joop speelde op straat ook met jongens, die op ADO zaten, onder wie het nu één na oudste lid van de vereniging, Hans Verbeek (89). Later fietste hij na de training met teamgenoot Karel Jansen, die toen ook in Spoorwijk woonde, samen naar huis. Zijn broer Dolf ging op een bepaald moment naar Quick en Joop wilde hem volgen. Echter, bij een overschrijving moest een speler destijds van de KNVB een jaar ‘in quarantaine’. Om het jaar te overbruggen ging Dolf handballen, Joop ging op atletiek en werd zelfs Zuid-Hollands jeugdkampioen op de 100 meter (tijd: 11,9 seconden). En hij volgde ijshockeytrainingen bij de Canadezen van HIJS Hokij. Joop mocht blijven, maar koos toch voor voetbal.
Na de periode Quick keerde Joop Niezen terug naar ADO, waar hij op 26 juni 1955 zijn debuut maakte in het eerste elftal. Dat was aan de Amsterdamse Spaarndammerdijk tegen DWS, dat met 3-1 won. Door zijn diensttijd in Ermelo werd trainen bij ADO een problematische zaak en kwam hij via oud-ADO’er Ben Tap terecht bij AGOVV. Tap was daar toen trainer. Bijna 90 wedstrijden stond Joop Niezen in de periode van 1956 tot 1959 onder de lat bij AGOVV. Herman Choufoer, toen technisch manager bij ADO, vroeg hem terug te keren naar ADO. Een comeback, die gepaard ging met goede en matige optredens, blessures en opkomende concurrentie van Piet Oostrum en de toen nog jonge Martin van Vianen. In de zomer van 1961 vroeg AGOVV hem terug en na een jaar verhuisde hij naar DHC, dat hem beter uitkwam vanwege zijn studie aan de HALO. In Delft kwam hij weer oud-ADO’ers tegen zoals Lex Rijnvis, de eerder drie dagen eerder dan Joop overleden Wienus Schook, Carol Schuurman en Henny den Engelse, alsmede trainer Rinus Loof.
Een enkelbreuk, opgelopen tijdens DHC-Elinkwijk, maakte een einde aan de voetballoopbaan van Joop Niezen en ook aan zijn studie aan de HALO. Hij koos vervolgens voor de sportjournalistiek, hetgeen hem geen windeieren legde. Eerst bij De Sportkroniek, vervolgens bij de VARA waar hij radioverslaggeving deed. Hij werd verslaggever en mede-presentator van het zondagse radioprogramma Marathon, de voorloper van Langs de Lijn. Daaraan verleende hij zijn medewerking. In 1966 trad hij dienst bij Voetbal International, waarvan hij drie jaar later hoofdredacteur werd. Onder hem groeide VI – organisatorisch en redactioneel – uit tot een gezaghebbend weekblad in de Nederlandse voetbalwereld en steeg de oplage van 45.000 naar 184.000 exemplaren. Later nam hij de hoofdredactie op zich van Sport International. Kwalitatief en inhoudelijk dezelfde uitstraling, maar voor een sportblad bleek lang niet zo’n grote markt te bestaan als voor een voetbalblad. Joop Niezen was auteur – soms in samenwerking met co-auteurs) van diverse boeken over voetbal (Sterrenvoetbal, VVCS-jubileumboek, Drie corners pinantie) en was de maker van de tv-documentaire ‘Laatste man’ over Jan van Beveren, ooit de beste doelman van Nederland. Joop Niezen verzorgde met Chris van Leeuwen het radioverslag van de WK-finale West-Duitsland – Nederland in 1974. Hij verzorgde indringende verhalen over de politieke situatie in Argentinië, toen het land het WK 1978 organiseerde. Ook was Joop tv-commentator bij de Mini Voetbalshow, een zaalvoetbaltoernooi in het Rotterdamse Ahoy’ met alternatieve spelregels en bekende voetbalprofs, dat soms twee miljoen kijkers trok.
In 1973 werd Joop Niezen voorzitter van de Nederlandse Sportpers (NSP) als opvolger van Wil van der Plas, de vader van politica Caroline van der Plas. In deze functie verrichtte Joop Niezen ook weer baanbrekend werk en werden door zijn toedoen de faciliteiten voor de journalisten bij de Nederlandse profvoetbalclubs sterk verbeterd. Hij richtte een aparte servicestichting op, die perskaarten verstrekte aan officieel geregistreerde journalisten verstrekte en daarmee beunhazen uitsloot.
Ruud Gullit geldt voor velen als degene, die het woord ‘Bobo’ bekendheid gaf in een interview na de WK-finale van1974 tussen West-Duitsland en Oranje. In feite introduceerde Joop Niezen jaren eerder dit begrip in een interview met de toenmalige secretaris-penningmeester Jan Huijbregts (met wie Joop in de A4-junioren bij ADO samenspeelde). Bobo is afgeleid van intern jargon bij de KNVB (Bondsbons).
Joop, dank voor alles wat je hebt betekend voor ADO en vooral voor de voetbaljournalistiek en de samenleving. Ons medeleven gaat uit naar zijn nabestaanden, die wij alle sterkte toewensen bij het verwerken van het verdriet om het grote verlies.