Oud-trainer Evert Teunissen van FC Den Haag is overleden. Hij stierf op 28 februari op de hoge leeftijd van 95 jaar. Hij was sinds het overlijden van Kees Rijvers 2 maart 2024 op 97-jarige leeftijd, de oudste nog levende oud-trainer in het Nederlandse betaald voetbal.
Evert Teunissen diende FC Den Haag als trainer van zomer 1972 tot zomer 1974. Hij volgde de succesvolle Vaclav Jezek op, die van de autoriteiten in zijn vaderland Tsjechoslowakije na drie seizoenen diende terug te keren om er bondscoach te worden. Opvolger Teunissen bezat destijds al een reputatie oog te hebben voor jong talent en deze met succes te kunnen ontwikkelen. FC Den Haag bezat in het begin van de jaren zeventig een veelbelovend jeugdelftal, dat werd beschouwd als het beste aller tijden, met talenten als onder anderen Martin Jol, Tscheu-la Ling, John Dusbaba, Kees Storm, Boudewijn de Geer en Leen Swanenburg. Een team waarvan toenmalig hoofd opleidingen Rob Baan de basis legde en waarmee zijn opvolger Huib Ruijgrok de nationale jeugdtitel veroverde.
Teunissen had de basis van zijn faam als talentontdekker en -wikkelaar gelegd bij De Volewijckers. Na een actieve voetballoopbaan bij ZVV (Zaandam) en Bloemendaal stelde de Noord-Amsterdamse club hem in 1953 aan als jeugdtrainer. Hij haalde uit de hoofdstad en omgeving spelers als Hassie van Wijk (die overigens in 1963-1964 zou uitkomen voor ADO), Gerrie Clement, Piet Boogaard, Wout Schaft en Frits Soetekouw (werd international). Toen Teunissen in 1956 hoofdtrainer van De Volewijckers werd voegde hij deze talenten samen met de al aanwezigen veelbelovende spelers als Henk Ellens, Henk Looijen, Frits Kick en Dirk de Ruiter toe aan het eerste elftal, dat furore maakte als de Mosveld Baby’s. Het Mosveld was de naam van het tussen de huizen gelegen complex, waar de club destijds speelde. De Volewijckers promoveerde in 1961 naar de Eredivisie. Echter, toen was Teunissen al vertrokken naar FC Hilversum, waarmee hij promotie zou bewerkstelligen). Hetzelfde lukte hem bij zijn volgende club De Graafschap. Daarna was Teunissen trainer bij Heerenveen, Heracles en Fortuna SC (waar hij te maken kreeg met het ontluikende talent Huub Stevens, de latere PSV’er, international en trainer).
Door het noodgedwongen vertrek van Vaclav Jezek wilde FC Den Haag in 1972 een Nederlandse trainer met oog voor talent en resultaat. Het eerste bleek geen probleem, voldoen aan het andere aspect zou door diverse oorzaken moeilijker te realiseren zijn dan de club destijds gewend (subtop Eredivisie) gewend was. Pech vanwege blessures van belangrijke krachten (de nieuw aangetrokken Noor Thor Fulgset en de Zweed Bo Augustsson en later Aad Mansveld en het vertrek van Dick Advocaat naar Roda JC vormden een factor van betekenis. FC Den Haag deed intussen wel mee aan het Europa Cup II-toernooi, waarin het in de eerste ronde werd uitgeschakeld door Spartak Moskou (uit 1-0, thuis 0-0). In de zomer van 1973 hevelde Teunissen in één klap het grootste deel van het talentvolle jeugdelftal van ADO, dat in kort daarvoor met groot machtsvertoon Nederlands kampioen was geworden, over naar de selectie van het eerste elftal. De gedachte was, dat de jonge talenten in staat werden geacht op het hoogste niveau goed mee te draaien aan de hand van de aanwezige routiniers als Mansveld, doelman Ton Thie, Piet de Zoete, de Noor Harald Berg, Joop Korevaar en Simon van Vliet. Het team boekte zeker aardige resultaten zoals onder meer een sensationeel gelijkspel van 3-3 in de Rotterdamse Kuip tegen Feyenoord. Dit noopte Voetbal International FC Den Haag uit te roepen tot toekomstig titelpretendent (‘Kampioen van 1977’). Het was ook de tijd van ‘Oom Aad (Mansveld) en zijn neefjes. Een regelrechte stunt was de thuiszege, die FC Den Haag boekte in oktober 1973 tegen Feyenoord in een periode, dat Hans Bres ruim een maand lang met zijn rake afstandsschoten, de zogenaamde Bresbommen, de ene victorie na de andere aaneenreeg. Dat jeugdig talent vaak na een veelbelovende periode te maken krijgt met een terugval bleek niet te voorkomen. Zeker niet, nadat Aad Mansveld langdurig geblesseerd raakte en daardoor zelfs het WK 1974 met Oranje in West-Duitsland misliep.
Met jonge spelers kon Evert Teunissen uitstekend overweg, routiniers hadden respect voor hem, maar stonden wat gereserveerder tegenover zijn benadering en aanpak. Hij kreeg de bijnaam ‘Panda’ vanwege de grijze flanken in het haar en zijn goedmoedige karakter. Nadat FC Den Haag in Teunissens matige tweede jaar in het Zuiderpark als dertiende eindigde wilde het bestuur opnieuw een buitenlandse trainer, die meer het accent zou leggen op resultaat. Hierdoor werd de Joegoslaaf Vujadin Boskov de opvolger van Teunissen, die vervolgens voor de tweede keer De Graafschap onder zijn hoede nam. Na zijn verblijf in Doetinchem zocht Teunissen het in het buitenland, bij het Noorse Steinkjer. Eerder was hij niet ingegaan op een aanbieding van Bodö Glimt, waar Harald Berg na zijn vertrek bij FC Den Haag was teruggekeerd.
Teunissen sloot zijn trainersloopbaan af als bondscoach van het Nederlands zaalvoetbalteam. Hij had intussen al de nodige functies bij de KNVB in Zeist uitgeoefend in de opleidingssfeer. Met oud-bondscoach Georg Kessler en oud-trainers Meg de Jongh en Joop Brand stond hij aan de basis van het Jeugdplan Nederland. Ook had hij een voornaam aandeel van het JVSL, een cursusplan voor vrijwillig kader in het amateurvoetbal. Creativiteit kon Teunissen evenmin worden ontzegd. Met auteur Henk Nieuwenkamp schreef hij een boek over zaalvoetbal en was hij betrokken bij het ontwerp van het logo van De Graafschap (het zogenaamde G-tje) en een schoen van het merk Quick (Quick Talent). Buiten het voetbal was Evert Teunissen met zijn vrouw eigenaar van een sauna ‘Dug Out’ in Doetinchem, waar zij zich uiteindelijk zouden vestigen.
ADO Den Haag is Evert Teunissen dankbaar voor alles wat hij voor de club heeft gedaan en betekend. Zijn nabestaanden wensen wij alle sterkte toe bij het verwerken van het verdriet over het grote verlies.