News

Vandaag in 1946 nam Wim Tap na tien jaar trainerschap, met twee landstitels op zak, afscheid van de club. Boven elke twijfel verheven is Wim Tap de ADO’er met de mooiste erelijst. Hij was de eerste international van de club. Met 33 interlands is hij - nog steeds - recordinternational. Zijn doelpuntenproductie voor Oranje mag er ook zijn: 17 stuks. Hij bezat zelfs enige tijd de status van Oranje’s topschutter aller tijden. Tot Beb Bakhuys (van onder meer HBS) hem afloste.

Hij had zelfs de eer de eerste international te zijn over wie een lied werd gecomponeerd. Het werd een Schlager, zoals in de jaren dertig van de vorige eeuw een tophit heette. En dan is zijn palmares als ADO’er nog niet eens vermeld. Officieel speelde hij 247 competitiewedstrijden, waarin hij 239 keer scoorde, waaronder 21 hattricks! De gebruteerde aantallen liggen op bijna 400 wedstrijden en zo’n 300 doelpunten. Direct na zijn actieve voetballoopbaan was hij tien jaar trainer van de club. Onder zijn leiding pakte ADO de twee grootste prijzen in haar historie: de landstitels (1942 en 1943).

In de zomer van 1922 stapte Wim Tap met zijn drie jaar oudere broer Gerard van VIOS over naar ADO. Aan de Nieuwe Parklaan, waar ADO toen speelde in het Sportpark ‘Zee en Duinen’, kwamen de kwaliteiten van de geboren aanvaller direct aan het licht: tweebenig, gave technicus en pingelaar pur sang. Deze gaven vertaalden zich niet direct naar titels of promoties voor de toenmalige overgangsklasser. Integendeel, ADO degradeerde in 1923 zelfs naar de tweede klasse. In feite een stap terug, om vervolgens vele stappen voorwaarts te doen.

Zes hattricks
Tweemaal legde het inmiddels naar de Wassenaars(ch)eweg verhuisde ADO beslag op de titel in die tweede klasse. Een bevordering bleef uit, omdat de pal daarop volgende promotiecompetitie niet werd gewonnen. Het eerste seizoen na de verhuizing naar het Zuiderpark in 1925 resulteerde in de tweede plaats. Overigens was er voor Tap wel een hoogtepunt. Dat seizoen realiseerde hij liefst zes hattricks. En een week na de opening van het Zuiderpark (18 oktober 1925) debuteerde hij – als speler uitkomend in de tweede klasse – in Oranje! Hij had op die 25ste oktober in Amsterdam ook nog het genoegen de score te openen tegen Denemarken, dat met 4-2 werd geklopt.

wimtap1
Wim Tap (links) strekt zich uit om de bal te halen

Zuiderpark
Het seizoen 1926/1927, het eerste volledige seizoen in het Zuiderpark, mondde voor zowel ADO als Tap persoonlijk uit in een glorierijk voetbaljaar. ADO werd kampioen van de tweede klasse. De promotiecompetitie met DHC en ASC mondde eindelijk uit in het bereiken van de eerste klasse. Voor het eerst zou ADO gaan spelen op het hoogste niveau van het Nederlandse voetbal. Tap vestigde dat seizoen een record, dat anno 2019 nog steeds staat: hij scoorde op 16 januari 1927 tijdens ADO-LSC (12-0) liefst zevenmaal! En daaronder waren twee hattricks.

Bloeiende club
ADO ging in de late jaren twintig door voor een bloeiende club. Kort nadat het Zuider(sport)park in gebruik was genomen legde de club haar eerste lichtinstallatie aan rond het trainingsveld. In 1928 nam zij de overdekte tribune in gebruik (die zou dienen tot april 1982) en in 1931 opende ADO haar clubhuis. Het Zuiderpark werd verrijkt met een lange zij, waardoor de toeschouwers-capaciteit op 10.000 plaatsen kwam. De club nam met de Engelsman John Donaghy haar eerste betaalde trainer in dienst. Later volgde Otto Höss hem op, de Oostenrijker die speciale aandacht besteedde aan de ontwikkeling van jeugdvoetballers.

Internationale klasse
Tap ontwikkelde zich tot een aanvaller van buitengewone, zelfs internationale klasse. Hij verhief zijn pingelneigingen tot ware kunst, passeerde tegenstanders alsof zij er niet stonden. Hij oogstte bewondering bij de toeschouwers, maar zijn echte fans waren ook vaak de wanhoop nabij. Dat kwam omdat Tap niet zo snel was en daardoor puur vertrouwde op zijn intuïtie en techniek. Soms tartte hij tegenstanders die hij had gepasseerd door hen demonstratief op te wachten om hen ten tweede male voorbij te streven. Hetzelfde deed hij met vijandelijke keepers. Dat uitdagende gepingel demonstreerde Tap ook in Oranje. Het lied ‘Trap, trap, trap dan toch Tap’ op de wijs van ‘Trink, trink, trink, Brüderlein trink’ gaf exact zijn speelwijze weer. Ondanks de superklasse van haar aanvaller, die in de voorhoede op alle plaatsen speelde behalve als rechtsbuiten, pakte ADO geen prijzen. Als eersteklasser zweefde de club de jaren, waarin Tap actief was, tussen plaats drie en acht.

historie5
Het elftal van ADO, dat op 20 april 1941 op Het Kasteel van Sparta aantrad tegen DHC in de strijd om het kampioenschap van de eerste klasse. Rechtsboven trainer Wim Tap, mét hoed en waterzak

Dieptepunt
Vanaf zijn debuut in 1925 speelde Tap zeventien interlands op rij in Oranje. Zijn achttiende optreden moest een hoogtepunt worden. Echter, uitgerekend op die 30ste mei 1928 ontbrak hij. Het was de Olympische interland tegen Uruguay, dat werd beschouwd als ’s werelds sterkste landenteam. Toen werden er nog geen WK’s gehouden. Omdat de Zuid-Amerikanen op de Olympische Spelen van 1924 in Parijs goud wonnen, gold de ploeg op de Spelen van 1928 in Amsterdam ook als favoriet voor het hoogste eremetaal. Prins Hendrik had de loting verricht en Oranje aan Uruguay gekoppeld. De vorstelijke daad veroorzaakte een run op toegangskaarten. Ruim 30.000 mensen stonden ’s nachts in de rij voor het gebouw van de Nederlandse Handelsmaatschappij, het enige voorverkoopadres op de hoek van de Herengracht en de Vijzelstraat in Amsterdam. Slechts 9.000 gelukkigen bemachtigden een kaart voor de big match in die vrije voorverkoop. Juist die interland, waarin het er voor Oranje op aan kwam, was Tap gepasseerd! Een persoonlijk dieptepunt. Debutant Bertus Freese van Heracles speelde op zijn plek. Woest was de Hagenaar, die stadgenoot en aanvoerder Harry Dénis van HBS ervan verdacht daarachter te zitten. En misschien had het ook te maken met het milieuverschil, tussen internationals van de clubs van gegoede burgers versus de arbeidersclubs, waarvan ADO en Tap exponenten waren. Uruguay won de interland met 2-0 en plaatste zich voor de finale, waarin het de Olympische titel zou prolongeren.

Na dat Olympische treffen keerde Tap terug in Oranje. Tweemaal zou zijn interlandreeks nadien door blessures nog worden onderbroken. En uitgerekend deze keren verloor Nederland dan ook: van Noorwegen en van Zwitserland. Eén interland speelde Tap samen met zijn broer Gerard. Dat was op 2 december 1928, uit tegen Italië dat met 3-2 won. Tap nam wel de twee Nederlandse treffers voor zijn rekening. Die dag debuteerden behalve broer Gerard ook doelman Leo Halle, de 19-jarige aanvaller Beb Bakhuys en de 18-jarige linksbuiten Joop van Nellen. Zijn laatste interland speelde Tap op 3 maart 1931 (België-Nederland 4-2). Hij was toen nog pas 27 jaar. Op zijn 31ste stopte hij als actief voetballer bij ADO. Het was midden in de crisisjaren. Tap was stukadoor, later kastelein en met het geven van trainingen verdiende hij nog een broodnodig extra centje bij. Maar dat was in strijd met de amateurreglementen. De KNVB stond niet toe dat actieve voetballers met hun sport geld kregen. Dit noopte Tap het voetballen eraan te geven en zich volledig te gaan wijden aan het trainerschap.

Trainer
Zo verruilde Wim Tap in 1936 het roodgroene shirt van ADO voor het trainingspak. Ook bij ADO! En prompt pakte de ploeg onder leiding van de nieuwbakken trainer een prijs, de Zilveren Bal. Een destijds zeer hoog gewaardeerde trofee, waarom vooraanstaande Nederlandse clubs op Het Kasteel van Sparta streden vlak voor aanvang van de nieuwe competitie. Zo overtuigend als ADO de fi nale tegen Sparta won (0-5), zo onzeker trad de Haagse ploeg op in de eerste competitie onder trainer Tap. Door als voorlaatste te eindigen ontsnapte ADO ternauwernood aan degradatie. In de daaropvolgende seizoenen speelde de formatie van Tap een serieuze rol in de titelstrijd. Een formatie, die voornamelijk bestond uit een lichting spelers die zich onder de Oostenrijker Otto Höss in hun jeugdjaren had ontwikkeld tot uiteindelijk volwaardige en briljante krachten. In de late dertiger jaren moest ADO de eer nog laten aan onder meer DWS. Daarna legde ADO driemaal op rij beslag op de afdelingstitel.

wimtap3
Foto links: Wim Tap als international. Foto rechts: Zuiderpark, 26 augustus 1941: trainer Wim Tap gepakt en gezakt op weg naar de eerste training van het seizoen, dat zou resulteren in de eerste landstitel voor ADO

Driemaal achtereen nam ADO als vertegenwoordiger van West II deel aan de (na)competitie om de landstitel. In 1941 streek Heracles nog met de hoogste eer, maar daarna ging de landstitel naar ADO. Eerst ging de vlag in top op 21 juni 1942, nadat AGOVV in het Zuiderpark met 5-2 was verslagen. Een klein jaar later, op 14 juni 1943 prolongeerde ADO de landstitel ten koste van SC Enschede, dat in het Zuiderpark met 1-0 verloor. Toen kwamen alle potentiële mogelijkheden, die ADO bezat, tot volledige ontplooiing. Na die topsuccessen volgden de katers, met de zesde en vijfde plaats tot gevolg. Na tien seizoenen als trainer van ADO vond Tap het welletjes. Hij kreeg een prachtig afscheid en vervolgde zijn loopbaan als oefenmeester bij HBS (van 1946 tot en met 1948) en daarna bij ZFC uit Zaandam, waarmee hij in 1949 kampioen van de tweede klasse werd.

Een geliefde speler, die zijn fans ook vaak tot wanhoop dreef, omdat hij zó balverliefd was en de bal zelden afgaf. Waarom? Omdat hij als speler van buitengewone, internationale klasse, dat niet graag deed aan alles behalve gelijkwaardige medespelers. En de kritiek van pers en publiek? ‘Och’, zei hij tijdens een interview in de herfst van zijn leven, ‘die mensen zitten en staan ook maar aan de kant. Zij hebben veel meer en beter overzicht dan de spelers in het veld. Maar wat mijzelf betreft: ik zag het altijd beter dan zij, ik voetbalde beter dan zij en ik scoorde vaker dan zij’! Een Cruijffiaanse tegelwijsheid, zou je nu zeggen.

Wim Tap in cijfers

Geboren op 3 oktober 1903 in Den Haag
Overleden op 24 september 1979 in Den Haag

Competitiewedstrijden voor ADO: 247 (239 doelpunten)
1922-1923: op twee na laatste in overgangsklasse (degradatie)
1923-1924: kampioen 2e klasse, geen promotie
1924-1925: kampioen 2e klasse, geen promotie
1925-1926: 2e in 2e klasse
1926-1927: kampioen 2e klasse, promotie naar eerste klasse
1927-1928: 4e in 1e klasse
1928-1929: 2e in 1e klasse
1929-1930: 3e in 1e klasse
1930-1931: 3e in 1e klasse
1931-1932: 8e in 1e klasse
1932-1933: 3e in 1e klasse
1933-1934: 7e in 1e klasse
1934-1935: 4e in 1e klasse
1935-1936: 5e in 1e klasse

Als trainer van ADO
1936-1937: 9e en voorlaatste in 1e klasse
1937-1938: 5e in 1e klasse
1938-1939: 2e in 1e klasse
1939-1940: 2e in 1e klasse
1940-1941: 1e in 1e klasse / 3e in nacompetitie om NK
1941-1942: 1e in 1e klasse / 1e in nacompetitie om NK
1942-1943: 1e in 1e klasse / 1e in nacompetitie om NK
1943-1944: 6e in 1e klasse
1944-1945: ADO speelde ter voorbereiding op de competitie een aantal oefenduels, maar de competitie ging niet door. Vanwege het politiestandrecht, afgekondigd door de Duitse bezetter, mochten er vanaf 3 september 1944 geen sportwedstrijden worden gehouden.
1945-1946: 5e in 1e klasse

Opmerkelijk: Wim Tap werd als trainer opgevolgd door Ben Tap (geen familie). Ben Tap was speler van ADO onder trainer Wim Tap. Ben Tap was dus net als Wim Tap tien jaar eerder na te zijn gestopt als voetballer direct trainer van ADO.


Dit artikel is eerder verschenen in de Presentatiegids 2019 en is geschreven door Frans Leermakers.