Na een periode van afnemende gezondheid overleed woensdag 21 mei oud-trainer Nol de Ruiter op 85-jarige leeftijd. Nol de Ruiter diende ADO Den Haag twee seizoenen, van 1992 tot 1994. Met de net uit de Eredivisie gedegradeerde formatie eindigde hij in het eerste seizoen in de Eerste divisie als achtste en in het tweede als zevende. In zijn laatste seizoen in Haagse dienst bereikte ADO Den Haag wel de nacompetitie, waarin thuis alles werd gewonnen en uit alles werd verloren. Terugkeer naar de Eredivisie na twee seizoenen zat er dus niet in.
Utrechter Nol de Ruiter speelde als prof voor DOS, Elinkwijk en Velox. De betaalde tak van deze clubs fuseerden in 1970 tot FC Utrecht. Van 1960 tot 1963 kwam hij in 36 competitiewedstrijden in de Eredivisie uit voor DOS, waarvoor hij eenmaal scoorde. In 1963 ruilde DOS hem voor Humphrey Mijnals van Elinkwijk. Mijnals debuteerde in 1962 als eerste speler van Surinaamse afkomst voor Oranje. In 1964 stapte De Ruiter over naar Velox.
Al op jonge leeftijd legde Nol de Ruiter zich toe op het trainerschap. Hij begon als assistent van Jan Remmers bij NEC. In 1968 stond hij voor het eerst als hoofdtrainer op eigen benen bij twee amateurclubs, bij de Hilversumse zaterdagclub Altius en de zondag-tweedeklasser Leerdam Sport. In 1974 maakte De Ruiter zijn debuut als hoofdtrainer in het betaalde voetbal. Bij FC Den Bosch werd hij de opvolger van Jan Remmers, die hij eerder assisteerde bij NEC. Daarna diende hij als traineer SC Cambuur (1976-1980), FC Wageningen (1980-1982), SVV (1982-1983) en SC Veendam (1983-1984).
In 1984 volgde Nol de Ruiter Barry Hughes op als hoofdtrainer van FC Utrecht. Daar won De Ruiter in 1985 zijn eerste prijs, de KNVB-beker. In de finale tegen Helmond Sport maakte John van Loen het enige doelpunt. In 1987 bereikte hij met FC Utrecht ook de play-offs om een plaats in het toernooi om de UEFA Cup. De KNVB was het volgende station van de Utrechter, die daar bondscoach Rinus Michels ging assisteren. De Ruiter was onderdeel van het grootste succes, dat Oranje in 1988 behaalde met het winnen van het Europees kampioenschap in West-Duitsland. Michels gaf De Ruiter veel ruimte, waarbij deze één onderdeel tot diens specialiteit kon ontwikkelen. Dat was de manier, waarop Oranje de hoekschoppen nam. De bal ging eerst naar de voorste doelpaal, waar een speler van Oranje achterwaarts de bal doorkopte naar de doelmond, waar aanstormende spelers trachtten te scoren. Oranje was er tijd succesvol mee.
Tijdens de periode, dat De Ruiter werkzaam was bij de KNVB, had hij ook Jong Oranje onder zijn hoede. Toen Michels’ opvolger als bondscoach Thijs Libregts voortijdig vertrok, nam De Ruiter twee interlands de coaching van Oranje over (0-0 tegen Italië en verlies van 2-1 tegen de Sovjet-Unie). Tijdens het WK 1990 in Italië fungeerde De Ruiter als assistent van de onlangs overleden bondscoach Leo Beenhakker.
Het in 1992 net uit de Eredivisie gedegradeerde FC Den Haag trok Nol de Ruiter aan als opvolger van Co Adriaanse. Deze had de club voortijdig verlaten, waardoor de toen piepjonge Mark Wotte als interim-trainer de taken overnam in de slotfase met zonder succes verlopen promotie-degradatiewedstrijden tegen Go Ahead Eagles. Met De Ruiter hoopte de Haagse club, die twee seizoenen zou spelen onder de werknaam ADO Den Haag, op een snelle terugkeer naar het hoogste niveau. Met spelers als Michel Adam, Marco Gentile, Dirk Heesen, Frans Danen, Cor Lems, Harry van der Laan en Danny Hoekman werd de club tot de kanshebbers voor promotie gerekend. De missie mislukte. De resultaten vertoonden een gevarieerd karakter (ruime zeges op Excelsior en FC Emmen, ook grote nederlagen tegen RBC en VVV). Als één van de oorzaken werd beschouwd het feit, dat de trainer niet op één lijn zat met een aantal spelers. Deze groep, bestaande uit Cor Lems, Marcel Valk, Frans Danen, Albert van Oosten, Leo Schellevis en Danny Hoekman, werd als ‘De Bende van Zes’ in de ban gedaan. Vier van de zes zouden ook vertrekken, alleen Lems en Hoekman bleven nog voorlopig. In De Ruiters eerste jaar bij ADO Den Haag maakten Marco Meijer, Marcel Koning en Virgilio Teixeira hun debuut. In zijn tweede jaar debuteerden Ruben Jordan, Xander Zwinkels, Dick Boereboom en Maurice Steijn in De Ruiters keurkorps, dat door een knappe eindsprint de nacompetitie bereikte. Harry van der Laan wist in de twee jaren onder De Ruiter wel goed te gedijen als clubtopscorer met 15 en 25 competitietreffers.
Na zijn Haagse tijd was Nol de Ruiter een jaar bondscoach in Egypte. In 1995 trad hij bij FC Utrecht in dienst als directeur spelersbeleid. Tweemaal trad hij op als interim-hoofdtrainer na voortijdig vertrek van Simon Kistemaker en Jan Wouters. Uiteindelijk ging hij zich toeleggen op de scouting. In 1997 vervulde De Ruiter geen volledige functie meer bij de Utrechtse profclub, waarvoor hij wel nog een aantal jaren als adviseur optrad.
ADO Den Haag dankt Nol de Ruiter voor alles wat hij heeft betekend en wenst zijn familie alle sterkte toe bij het verwerken van het verdriet om het grote verlies.